Calamiteitenprotocol
Om de gevolgen van een calamiteit met inhalatieanesthetica tot een minimum te beperken, moet er een geschikt protocol zijn dat voor alle betrokken medewerkers beschikbaar is. Zo weten de betrokkenen hoe te handelen als zich onverhoopt iets voordoet. De volgende aandachtspunten kunt u opnemen in het calamiteitenprotocol:
- Vul de verdamper bij, zo mogelijk als er geen andere medewerkers of patiënt in de ruimte zijn. Met de deur open kunnen andere medewerkers zicht houden op de medewerker die verdamper bijvult.
- Zorg dat alle medewerkers direct de ruimte verlaten als er een fles met vloeibaar inhalatieanestheticum breekt. Mocht er ook een patiënt in de ruimte zijn, breng deze dan (indien medisch mogelijk en noodzakelijk) naar een andere ruimte.
- Verwijder het gemorste vloeibare anestheticum op één van de volgende manieren:
- Laat het uitdampen. Overleg met het bedrijfshulpverleningsteam wanneer u de ruimte weer kunt betreden om de droge scherven op te ruimen. Hoe lang u hiermee moet wachten, is afhankelijk van het ventilatievoud van de ruimte.
- Laat het direct opruimen over aan bedrijfshulpverleners met adembescherming. In overleg met het bedrijfshulpverleningsteam bepaalt u de tijd waarop u de ruimte weer kunt betreden. Voor het opruimen kunnen absorberende korrels worden gebruikt.